Nephesh
Nephesh
Statenvertaling 1618-1619
In de Bijbel staat trouwens duidelijk dat elk dier een ziel heeft en de gedachte dat dieren geen ziel zouden hebben, heeft helaas vaak geleid tot dierenmishandeling. Als een dier geen ziel heeft, dan is mishandeling van dieren ook geen zonde.
Greeny
Greeny was een allerliefst vogeltje, hij had echt veel aandacht voor zijn vriendje Blue. Als ik s’morgens de voorbereidingen begon te treffen zodat ze in de bijkeuken konden vliegen hield Greeny mij nauwlettend in de gaten, als hij nog in zijn kooi zat, en bij de eerste handelingen die ik deed, bijvoorbeeld een handdoek over de cv-buizen leggen, waar hij graag op mocht zitten, want zonder handdoek vond hij het niet leuk, hing hij al op de kop in zijn kooi en begon wild te worden van enthousiasme. Hij stapte gemakkelijk op mijn hand die ik verstopt had in de mouw van mijn trui. Soms probeerde hij mijn hand in de mouw van de trui te vinden en te pakken en dan kwam er even een spelende stoeierij tussen mijn vingers en zijn snavel, want vingers daar moest hij niets van hebben. Zoveel leuke herinneringen aan een diertje te veel om op te noemen die ik verschrikkelijk mis.
Waarom Heer?
Een vraag die heel veel christenen in hun leven zich stellen als er iets gebeurt wat heel veel verdriet doet, want een dierbare mens/dier te moeten missen is niet gemakkelijk. Die vraag kwam ook in mij op toen ik hem huilend in mijn hand had. Tranen uit mij ogen (ja een man mag huilen) vielen op het zachte verenkleedje die zijn lichaam beschermde en die hij zo goed had verzorgd, want een vogel besteedt heel veel tijd aan het verzorgen van zijn veren. Een vraag, maar geen antwoord! Voordat ik het dekseltje van zijn kistje sloot zei ik tegen hem: Wij zullen elkaar weerzien!
Waarom Heer?
Een vraag die heel veel christenen in hun leven zich stellen als er iets gebeurt wat heel veel verdriet doet, want een dierbare mens/dier te moeten missen is niet gemakkelijk. Die vraag kwam ook in mij op toen ik hem huilend in mijn hand had. Tranen uit mij ogen (ja een man mag huilen) vielen op het zachte verenkleedje die zijn lichaam beschermde en die hij zo goed had verzorgd, want een vogel besteedt heel veel tijd aan het verzorgen van zijn veren. Een vraag, maar geen antwoord! Voordat ik het dekseltje van zijn kistje sloot zei ik tegen hem: Wij zullen elkaar weerzien!
Het Eeuwige Leven
Maar van den boom der kennis des goeds en des kwaads, daarvan zult gij niet eten; want ten dage, als gij daarvan eet, zult gij den dood sterven.
Adam en Eva hadden dus een keuze voor het Eeuwige leven, maar zoals wij zelf in ons leven ook vaak ervaren, wegen verleidingen zwaarder dan het Eeuwige leven. Waarom eigenlijk?
Omdat wij er ons geen voorstelling van kunnen maken hoe het hierna zal zijn in het Eeuwige leven. Het onzichtbare (Eeuwige leven) is niet zichtbaar, maar de verleiding wel. Daar komt nog bij dat mensen zich te weinig realiseren hoe kort het leven kan zijn, want gemiddeld worden we toch ongeveer 80 jaar en met die wetenschap is er dan ook weinig tijd voor God. De duivel spelt hier op in, want de verleidingen van NU zijn dichter bij dan die onwerkelijke niet tastbare Eeuwige leven van veel later. Als we maar vaak genoeg door hem worden geïndoctrineerd, zullen wij de geneugten van dit leven zwaarder laten wegen dan het Eeuwige leven.
Het Eeuwige leven is, volgens sommige mensen, uitsluitend voor de mens bestemt, want het dier heeft geen ziel.
1e De Messias en Zijn Vrederijk
Jesaja 11:6-8:
En de wolf zal met het lam verkeren, en de luipaard bij den geitenbok nederliggen; en het kalf, en de jonge leeuw, en het mestvee te zamen, en een klein jongske zal ze drijven.
De koe en de berin zullen te zamen weiden, haar jongen zullen te zamen nederliggen, en de leeuw zal stro eten, gelijk de os.
En een zoogkind zal zich vermaken over het hol van een adder; en een gespeend kind zal zijn hand uitsteken in de kuil van den basilisk.
En de heirlegers in den hemel volgden Hem op witte paarden, gekleed met wit en rein fijn lijnwaad.
Jesaja 65:25:
De wolf en het lam zullen te zamen weiden, en de leeuw zal stro eten als een rund, en stof zal de spijze der slang zijn; zij zullen geen kwaad doen noch verderven op Mijn gansen heiligen berg, zegt de Heere.
Een IJzeren Roede
Gij zult hen (de mensen) verpletteren met een ijzeren scepter; Gij zult hen (de mensen) in stukken slaan als een pottenbakkersvat.
En zij baarde een mannelijken zoon, die al de heidenen (de mensen) zou hoeden met een ijzeren roede; en haar kind werd weggerukt tot God en Zijn troon.
Alles, wat adem heeft, love den Heere
In Psalmen 36:6 staat:
Uw gerechtigheid is als de bergen Gods, Uw oordelen zijn een grote afgrond; Heere! Gij behoudt mensen en beesten.
Niet alleen behoudt God de mensen, maar ook de beesten, want in Zijn Hand is alles wat leeft, zoals we in Job 12:10 kunnen lezen:
In Wiens hand de ziel (Nephesh) is van al wat leeft, en de geest van alle vlees des mensen.
In Psalmen 150:6 staat:
Alles, wat adem heeft, love den Heere! Hallelujah!
Mijn mond zal den prijs des Heeren uitspreken, en alle vlees zal Zijn heiligen Naam loven in der eeuwigheid en altoos.
Johannes den Doper zegt in Lukas 3:6 dat iedereen Gods zaligheid zal zien en dat heeft niet alleen betrekking op de mensen, maar ook op de dieren.
En alle vlees zal de zaligheid Gods zien!
Volgens de apostel Paulus is ook het dier vervuld van het verlangen naar verlossing, zoals we in Romeinen 8:19 kunnen lezen:
Want het schepsel (is ook een dier), als met opgestoken hoofde, verwacht de openbaring der kinderen (christenen) Gods.
De Hebreeuwse Bijbel
1e Genesis 1:20
En God zeide: Dat de wateren overvloediglijk voortbrengen een gewemel van levende zielen (Nephesh); en het gevogelte vliege boven de aarde, in het uitspansel des hemels!
En God schiep de grote walvissen, en alle levende wremelende ziel (Nephesh), welke de wateren overvloediglijk voortbrachten, naar haar aard; en alle gevleugeld gevogelte naar zijn aard. En God zag, dat het goed was.
En God zeide: De aarde brenge levende zielen (Nephesh) voort, naar haar aard, vee, en kruipend, en wild gedierte der aarde, naar zijn aard! En het was alzo.
Maar aan al het gedierte der aarde, en aan al het gevogelte des hemels, en aan al het kruipende gedierte op de aarde, waarin een levende ziel (Nephesh) is, heb Ik al het groene kruid tot spijze gegeven. En het was alzo.
In Genesis 2:7 staat dat Adam geen ziel werd gegeven maar "een levende ziel werd":
En de Heere God had den mens geformeerd uit het stof der aarde, en in zijn neusgaten geblazen den adem des levens; alzo werd de mens tot een levende ziel (Nephesh).
Het Verbond met Mens en Dier
En met alle levende ziel (Nephesh), die met u is, van het gevogelte, van het vee, en van alle gedierte der aarde met u; van allen, die uit de ark gegaan zijn, tot al het gedierte der aarde toe.
En Ik richt Mijn verbond op met u, dat niet meer alle vlees door de wateren des vloeds zal worden uitgeroeid; en dat er geen vloed meer zal zijn, om de aarde te verderven.
En God zeide: Dit is het teken des verbonds, dat Ik geef tussen Mij en tussen ulieden, en tussen alle levende ziel (Nephesh), die met u is, tot eeuwige geslachten.
En Ik zal te dien dage een verbond voor hen maken met het wild gedierte des velds, en met het gevogelte des hemels, en het kruipend gedierte des aardbodems; en Ik zal den boog, en het zwaard, en den krijg van de aarde verbreken, en zal hen in zekerheid doen nederliggen.
God Ontgaat Niets
En Zijn twaalf discipelen tot Zich geroepen hebbende, heeft Hij hun macht gegeven over de onreine geesten, om dezelve uit te werpen, en om alle ziekte en alle kwale te genezen.
Worden niet twee musjes om een penningsken verkocht? En niet een van deze zal op de aarde vallen zonder uw Vader.
Het Schepsel Vrijgemaakt
Op hoop, dat ook het schepsel zelf zal vrijgemaakt worden van de dienstbaarheid der verderfenis, tot de vrijheid der heerlijkheid der kinderen Gods.
En dit kunnen we lezen in Kolossenzen 1:20:
En dat Hij, door Hem vrede gemaakt hebbende door het bloed Zijns kruises, door Hem, zeg ik, alle dingen verzoenen zou tot Zichzelven, hetzij de dingen, die op de aarde, hetzij de dingen die in de hemelen zijn.
Wie toch van u kan, met bezorgd te zijn, een el tot zijn lengte toedoen?
Want wij zien nu door een spiegel in een duistere rede, maar alsdan zullen wij zien aangezicht tot aangezicht; nu ken ik ten dele, maar alsdan zal ik kennen, gelijk ook ik gekend ben.
En nu blijft geloof, hoop en liefde, deze drie; doch de meeste van deze is de liefde.